TERUG NAAR START

Den 4e November 1605. Sijn met een landelijcke wint des morgens voor de dage [in den naem des Heeren] van Bantam t'zeyl gegaen.

Den 6e dito, alsoo wegens de Westelijcke wint, die contrarie was, niet konde vorderen, hebben 't moeten setten, daer door de harde teghenstroom haer ancker verlooren.

's Morgens noch op ancker leggende, sijn voorbij haer ghezeylt twee Engelsche Schepen, die van Piraman quamen, alwaerse een Gusarats Schip genomen hebben, dat tot Bantam ghehandelt hadde, was geladen met allerhande Chinese Waren, Aguila Hout, ontrent 50 stukken Carmonsijne Laeckenen, etc. 't Welck schip Brieven van geley hadde vande Engelschen Gen. Middelton, ende van Ian Willemsz Verschoor, welcke Brieven hy den Engelsman toonden, diese verachtelijck onder voet van hem wierp, seggende meer Meesters te wesen dan den Gen. Middelton. Hebben 't haer al benomen, soo dat de voorsz. Gusaratten[1] niet en behielden, van ellenlijck vier ysere Bassen[2], ende een Gotelingh[3],'t welck gherapporteert is gheweest, van Aert Cornelisz. Ruyl, die aldaer met een Jacht gheweest hadde, uytgezonden door de ghecom-


 

[1] Indische schepen

[2] Kleine draaistukken [geschut]

[3] Licht geschut

TERUG NAAR START