TERUG NAAR START
Petrus (Pieter) van Solt
Nr. 1098457866
handtekening_pieter_van_solt__onderwijzer.jpg  
GeslachtMan
Leeftijd48 jaar
 
Geboren10-2-1812teAmsterdam op de Herengracht 155 bij de oude Spiegelstraat
Overleden14-3-1860teAmsterdam in de Noorderstraat 21
Vader Petrus van Solt
 Gedoopt 2-11-1774
 Overleden 28-10-1843
Moeder Hendrina Minke
 Gedoopt 18-8-1770
 Overleden 5-12-1829
Zus  Maria ~7-2-1797
Zus  Dina ~21-11-1798
Zus  Dina ~30-9-1801
Zus  Margaretha Christina ~27-11-1803
Zus  Christina ~9-3-1806
Zus  Catharina Christina ~9-12-1808
 
Huwelijk 1-12-1830 te Amsterdam
 
metGeertrudis Looman
 Gedoopt30-11-1806
 Overleden9-4-1849
NotitiesOp heden den Eersten December des Jaars Achttienhonderd Dertig des morgens om Elf uren, zijn voor ons Ondergeteekende, als Wethouder, daarvoor ingevolge Art.95 van het Stedelijk Reglement door den Ed Achtb. Heer Burgemeester benoemd: verschenen, ten einde een Huwelijk aan te gaan: Pieter van Solt, Onderwijzer, Geboren em woonachtig Alhier, oud Achttien jaar, Minderjarigen Zoon van Pieter van Solt, Kruijer, wonende Alhier en wijlen Dina Menken - ten Eene En Gertrudis Loonman, Geen beroep, Geboren te Brielle, wonende Alhier, oud Vier en Twintig Jaren, Meerderjarige Dochter van Matthijs Looman, Stokvisverkopper en Joanna Maria Meijken, wonende Alhier - ten andere zijde En Kontenteerden de Vader des bruidegoms en Ouders der bruid personeel in deze Echt. De voorafgaande Acten, welke nevens het zesde Hoofdstuk van het Huwelijk, volgens de Wet van 25 Ventose van het Jaar Elf, voorgelezen zijn, bestaan, ten eersten: in een Extract uit het Register der Afkondigingen, behoorlijk zonder verhindering Alhier geschied den Een en Acht en Twintig November te, ten 2den de Doopsedullen der verloofden, ten 3den de Doodsedule der Moeder van den bruidegom.
Waarna wij hun, bij name en afzonderlijk, hebben afgevraagd: of zij elkander aannamen als Man en Vrouw; het welk door hun, ieder in het bijzonder, met ja beantwoord zijnde, hebben wij in naam der Wet uitspraak gedaan: dat zij door het Huwelijk zijn vereenigd; alles ingevolge het derde Hoofdstuk der Wet van 20 Ventose van het Jaar Elf, en in tegenwoordigheid van des Echtgenoots Vader, oud Zes en Vijftig, die van Echtgenoote, oud Vijf en Vijftig, Jan van Leeuwen, Schoenmaker, oud Twee en Dertig, Henricus Hulsman, winkelier, oud Drie en Dertig Jaren - Allen wonende Alhier.
Zijnde deze Acte door ons vervaardigd en voorgelezen aan de Comparanten, welke met ons hebben geteekend.

In de ondertrouwakte woonde Pieter in de Amstelstraat hoek Wagenstraat. Geertrudis woonde in de Noorderstraat bij de Reguliersgracht Nº1. Geertrudis Looman is jong gestorven en haar zus, Suzanne [zelf schoolhoudster], nam de verzorging van het gezin over.
Kinderen  Anna Maria Antoinetta
Geertruida Christina Antoinetta
Geertruida Joanna Maria
Petrus Franciscus
Wilhelmus Augustinus
Cornelis Joannes
Notities persoonPieter van Solt werd onderwijzer, maar is vrij jong overleden. Pieter van Solt heeft – vanaf de toelating tot het beroep in 1828 - zijn onderwijscarrière geheel doorgebracht op de Stadsarmenschool. In de Zomervergadering van 1828 zijn de aanvragen voor de vierden Rang besproken. Pieter van Solt, 16 jaar oud, was als Kwekeling werkzaam in de Stadsarmenschool Nº11, had nog geen acte, heeft zijn getuigschrift ingeleverd en 2,50 gulden examengeld betaald. Pieter van Solt is op 29 juli 1828 geëxamineerd voor Akte 4. De resultaten worden gekwalificeerd met termen in oplopende volgorde van bekwaamheid: "gering" [nauwelijks voldoende], "matig" [net voldoende], "redelijk" [ruim voldoende], "vrijwel/vrij goed" en "zeer goed". Pieter is geslaagd met een redelijk resultaat voor rekenen, gering in schrijven, matig in lezen, vrij goed in taalkunde en "allen toonden eenen vrij goeden aanleg te hebben voor het geven van onderwijs". Wanneer Pieter de derde rang heeft verworven kan niet worden achterhaald. Op 14 oktober 1835 heeft de Provinciale Commissie van Onderwijs in Noord-Holland een acte van algemene Toelating als Schoolonderwijzer van den 2e Rang afgegeven. Vervolgens doet Pieter pogingen zo snel mogelijk de 1e Rang te bereiken. Daartoe moet hij veelvuldig examen afleggen, te beginnen in 1836. Hij is dan 24 jaar en woont: "In de Nes boven Nº9". Op zijn aanvraag voor wat heette "het worden toegelaten tot het Examen naar de Vacante scholen alhier" van 21 april 1836 – waaruit overigens blijkt dat zijn ’schrijven’ sinds 1828 behoorlijk is verbeterd - krijgt hij een oproep om zich op "Woensdag den 1sten Junij 1836 en volgende dag des voormiddags ten 9 Ure in het Lokaal der Stads Armen School Nº10 op de Prinsengracht bij de Reguliersgracht" te vervoegen. Per schrijven van 13 mei 1836 wordt Pieter gevraagd zijn vakkenpakket aan te melden. Conform de inschrijvingslijst doet hij examen in "Lezen, schrijven, rekenen, Nederduitsche Taal, Aardrijkskunde en Geschiedenis". Tot de examenopgaven behoorde o.m. maak een "Tabel van de merkwaardigste gebeurtenissen van ons Nederland van 1648 tot 1748 in een verhalend overzigt onzes Staatsveranderingen gedurende dien tijd"; de uitwerking van Pieter besloeg bijna twee dichtbeschreven pagina’s met jaartallen en voorvallen! In zijn proeve van schrijfbekwaamheid in de vorm van een ’motto’ gaf hij te kennen: "Kundigheden maken het sieraad der rijken en den rijkdom der armen uit".
De eerste poging had geen succes en Pieter moest op 19 juni 1837, nu wonende in de St Jorisstraat, zich opnieuw aanmelden, waarop hij werd uitgenodigd om zich op "Maandag den 31sten Julij 1837 en volgende dag des voormiddags ten 9 Ure in het Lokaal der Stads Armen School Nº10 op de Prinsengracht bij de Reguliersgracht" te vervoegen, "doch zich vooraf en wel uiterlijk den dag voor het Examen des voormiddags tusschen 7 & 9 uur te vervoegen ten huize van den Amanuensis dezer Commissie C.H.A.Rappard, wonende op de Keizersgracht over het huis met de hoofden Nº460 ten einde de mankerende Papieren, de opgave van zijn geboorteplaats en de vakken waarin hij wenscht geëxamineerd te worden, in te leveren". Het zijn dezelfde vakken als een jaar eerder. Het examen heeft een vergelijkend perspectief. Van de 27 kandidaten – Pieter van Solt heeft nr 19 op de inschrijvingslijst - worden er 16 tot het examen toegelaten, waaronder Pieter. Er zijn kennelijk maar 5 vacatures en ook dit keer hoort Pieter niet tot de vijf besten. Op 29 mei 1838 meldt hij zich, dan wonende in de Beulingstraat, opnieuw aan om toegelaten te worden tot het vergelijkend examen voor schoolhouder [zijn schoonzus is dat ook] ter verwerving van "een acte van speciale admissie" door de Burgemeester afgegeven, de enige mogelijkheid om verder te komen. Er zijn twee varianten van schoolhouders, diegenen die ruimte beschikbaar stellen zonder zelf onderwijs te geven en diegenen die met de verantwoordelijkheid voor de beschikbare ruimte ook het onderwijs verzorgen. Het gaat dus weer om het hele vakkenpakket. Op de inschrijvingslijst krijgt Pieter Nº4 en wordt toegelaten tot het examen in hetzelfde gebouw als eerder. Alle opgaven en uitwerkingen zijn – net als van de meeste andere examens - bewaard gebleven. Op de onderdelenuitslagenlijst staan voor Pieter allemaal "a’s, a/b’s of b’s", zonder een overzicht van de vacatures en wie er voor die vacatures in aanmerking komen. In elk geval behoort Pieter tot de geselecteerde kandidaten. Of hij zijn kansen om een plaats als schoolhouder te verwerven zelf erg hoog achtte in een tijdperk waarin rooms-katholieken nog werden achtergesteld bij de protestanten, kan uit zijn motto "Men is gewoon van magt misbruik te maken zelfs tot zijn eigen nadeel" voor de schrijfoefening niet worden afgeleid.
Ondertussen is Pieter van Solt 1e ondermeester geworden op de Rooms-katholieke Armenschool 1 aan de Nieuwmarkt en krijgt een heel behoorlijke beoordeling van de inspecteur in 1839. In 1842 heeft Pieter van Solt zich opnieuw aangemeld voor vergelijkende examens, maar daarvan is het archief verloren gegaan.
In het jaar 1842 was Pieter van Solt 1ste ondermeester met de 2e Rang en met een Bekwaamheid van "zeer goed" en een onbesproken Gedrag op de Roomsch Catholijke Armschool Nº1 in de Warmoesstraat te Amsterdam met 360 jongens en 320 meisjes. Hij had daar een inkomen van 350gulden. De school had een hoofdonderwijzer, een 1e ondermeester, een 2e ondermeester, drie kwekelingen en 2 kandidaat-kwekelingen [voor het onderwijsvak werd nog in een gildenstructuur opgeleid]. Van de school wordt gezegd dat "Het schoollokaal in verschillende vertrekken moetende verdeeld worden, laat dit niet na eenig ongerief te veroorzaken". In juli 1843 meldt Pieter van Solt zich, nu wonende in de Noorderstraat bij de Reguliersgracht, met een "acte van den 2e Rang berustende bij de Bestuurders der Stads Tusschen-Scholen", aan voor het vergelijkend examen over het hele vakkenpakket om te kunnen dingen "naar eene der Vacante plaatsen van bijzondere Scholen der tweede klasse". Ook daartoe had hij een "Acte van Speciale Admissie" van de "Heeren Burgemeester en Wethouderen" nodig. Pieter wordt toegelaten met examennummer 6. De examenopgaven zijn voor – selectie -: Aardrijkskunde > . "Welke zijn de verschillende Staten, Provinciën of Kreitsen, die te zamen uitmaken het tegenwoordige Keizerrijk Oostenrijk? Idem Koninkrijk Pruisen? Idem de landen die gezamenlijk onder den algemeenen naam van Duitsland begrepen zijn? Vaderlandse Geschiedenis > . "Wordt gevraagd: een kort overzicht van het Leven van Jan de Wit, en eene opgave van de Raadpensionarissen na zijnen tijd?" Opvoeding en Onderwijskunde > "Wat is zedelijk gevoel? Waardoor kan de opvoeder hetselve het best bij de kinderen opwekken?" Nederduitsche taal > "Welke leerboeken zijn het best geschikt om de eerste beginselen van Nederlandsche Letterkunde & Geschiedenis aan de Jeugd te leeren kennen? Op welke wijze moet daarvan op de scholen gebruik gemaakt worden?" Stijloefening > "Een brief van eenen Vader aan zijnen Zoon over den Roem". Rekenkunde > "Een korte en duidelijke verklaring en aanwijzing van het gebruik van de regel van drieën". Vervolgens sommetjes over koop en verkoop etc. Er was van dit examen geen uitslag in het archief, maar aan de uitwerkingen van Pieter was te zien dat hij het goed gedaan moet hebben, voor zover je dat 165 jaar later kan beoordelen natuurlijk. Uit het jaarverslag blijkt dat Pieter van Solt ondertussen 400 gulden verdient, maar dat zijn school nog geen eigen schoolgebouw, maar wel 430 jongens en 260 meisjes, een extra ondermeester en zes hulponderwijzers heeft. De toelichting is veelzeggend: "Het minder vooruitzicht der Hulponderwijzers maakt de Keuze daartoe bepaalder, de Tractementen komen uit eigen boezem daar er geen onderstand van Stad of gemeente bestuur bestaat; de ongelijkheid van meisjes tot jongens is toe te schrijven aan het oprigten eener meisjesschool op de Elandsgracht. Het lokaal is door ineensmelting van Kamers verbeterd, doch nog niet zoo als men het wel wenschte".
Op 25 februari 1853 doet Pieter van Solt een – althans van hem bekende – laatste poging om mee te dingen naar de vacatures op de bijzondere scholen der 2e klasse. Hij vermeldt er expliciet bij dat hij weduwnaar is en vader van zes kinderen. Het examen wordt in het bekende gebouw gehouden. Pieter doet het hele vakkenpakket, zonder de nieuw ingevoerde vreemde talen, maar scoort iets lager dan 10 jaar eerder. Niet alle uitwerkingen zijn in het archief aanwezig, hoewel hij wel alle opgaven – volgens de specificatielijst – heeft gemaakt. In 1853 genoot Pieter van Solt als Eerste Onderwijzer der 2e Rang aan de Roomsch Catholijke Armenschool Nº1 te Amsterdam nog steeds een jaarinkomen van 400 gulden.
Terugkijkend op zijn loopbaan valt op dat Pieter al op betrekkelijk jeugdige leeftijd in een soort eindpositie is beland en dat de maatschappelijke omstandigheden in de eerste helft van de 19e eeuw voor hem niet gunstig zijn geweest. Pieter was kennelijk erg gemotiveerd om in het onderwijs te gaan werken en in voortdurende competitie te trachten zijn positie te verbeteren. De democratisering van 1848 en de daarop volgende formele afschaffing van de discriminatie op basis van religie kwam voor hem te laat – hij stierf op 48-jarige leeftijd in 1860 – om nog vooruit te kunnen komen. De emanciperende verzuiling van katholieken moest nog beginnen.
Link naar Biografie en verder naar de daarin genoemde documenten. Van veel documenten is veelal een slechte kopie beschikbaar; voor zover mogelijk zijn deze elektronisch opgeschoond, waardoor de leesbaarheid wordt bevorderd, doch de kwaliteit niet verbeterd.
Notities geboorteDen Twaalfden dag der Maand februarij van het Jaar Achttienhonderd Twaalf ten Twaalf ure, op den middag.
ACTE van Geboorte van Pieter van Solt geboren den Tienden dezer des Nachts ten halftwee ure, Zoon van Pieter van Solt, van beroep Kruijersbaas en van Dina Minken, zonder beroep, Echtelieden, wonende op de Herengracht bij de Spiegelstraat No 155, Canton no 4, zijnde dit Kind aldaar geboren, het kind is erkend te zijn van het mannelijk geslacht.
Getuigen Casper Hillebrant oud Vijf en Veertig Jaren, van beroep Meten van de Houtskolen, wonende op de Cloverniersburgwal bij de Spinhuissteeg No 94 en Willem van Solt, oud Zeven en Veertig Jaren, van beroep Kruijersbaas, wonende op de hoek van de Wagen- en de Amstelstraat no 11
Op het verzoek aan ons gedaan door voornoemden vader, Zijnde deze Acte, na mijne voorlezing, geteekend door ondergeteekende en beide Getuigen
Bevestigd, ingevolge de Wet, door mij ondergeteekende Gerrit ten Sande Adjunct-Maire, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Geteekend enz.
Burgerwijk 29, verponding 5059; buurt KK-137, afdeling 4, kanton 2, kadaster F-146
Notities overlijdenOp heden Zestien Maart Achttienhonderd Zestig, zijn voor ons ondergeteekende Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Stad Amsterdam, verschenen: Johannes Cornelis Mulder van beroep Schilder oud vijfenveertig Jaren, wonende Achterburgwal f 246, bekende van de Overledene, en Wilhelmus Marinus van Elwe van beroep kledermaker, oud Eenendertig Jaren, wonende Rokin A 411, bekende van de Overledene, welke hebben verklaard, dat op Veertien dezer des voormiddags ten drie ure, in het huis, staande Noorderstraat Kanton 2 Buurt AA No 479, is overleden Pieter van Solt van beroep onderwijzer wonende als boven in den ouderdom van Achtenveertig Jaren, geboren alhier, Weduwnaar van Geertrudis Looman
En hebben wij hiervan opgemaakt deze Akte, welke na voorlezing door de aangevers en ons is onderteekend.
Burgrwijk 58, verponding 5005, afdeling 3, kanton 2, kadaster I-2606
In het onderwijs waren er weinig carrièremogelijkheden voor Rooms-katholieken en omdat hij jong gestorven is, stonden zijn kinderen er al vroeg alleen voor.